Achtergrond en historie
De Grote Kerk van Gorinchem is een rijksmonument van grote historische, esthetische en culturele waarde. De combinatie van de unieke architectuurstijl, de goed bewaarde originele elementen en de rijke geschiedenis van het gebouw maken het tot onmisbaar erfgoed dat gekoesterd en bewaard moet worden.
Van middeleeuws gotische kerk naar neo-classicistische basiliek
De Grote Kerk van vestingstad Gorinchem is een belangrijk historisch monument. De kerk staat in het hart van de oude binnenstad, naast het voormalige stadhuis. De kerk dateert uit de tweede helft van de negentiende eeuw en is ontworpen door de Amsterdamse architect Isaäc Warnsinck en zijn leerling Abraham Nicolaas Godefroy. De driebeukige basiliek in neo-classicistische stijl heeft zowel Romaanse als classicistische trekken. De bouw van de kerk begon in 1844 en op 4 mei 1851 werd de kerk ingewijd. Op 18 september 1853 werd het Bätz-Witte-orgel in gebruik genomen. Het orgel is gebouwd door de firma Bätz & Co. en wordt nog steeds veel bespeeld. Vooral stadsorganist Arjan Versluis is regelmatig te horen.
Op de plek van de huidige Grote Kerk stond ooit een gotische kerk, de Sint Maartenskerk. Deze was vernoemd naar de beschermheilige van de stad Gorinchem en werd op 12 april 1263 ingewijd. Rond 1570 werd de Sint Maartenskerk omgedoopt tot ‘De Kerk’ en later tot de ‘Grote Kerk’. Tijdens het beleg van Gorinchem in de winter van 1813-1814 raakte de kerk zwaar beschadigd. De Fransen die zich in stad ophielden, werden vanaf de Merwede zwaar beschoten door Russen en Pruisen. De kerk werd daarbij zo zwaar geraakt dat de eredienst alleen bij mooi weer kon worden gehouden. Vanwege de bouwvallige staat werd de kerk op 31 augustus 1844 op last van het stadsbestuur gesloten. Kort daarna werd het gebouw afgebroken.
Samuel Heule, (Oud) Kinderburgemeester Gorinchem
“De kerk staat in het midden van onze stad. Als ik de kerk binnen ga, voel ik me altijd heel rustig. Ook is de kerk een oud gebouw dat we goed moeten bewaren.”
Architectonische kenmerken
De Grote Kerk is uniek vanwege de sobere rondboogstijl en heeft daarmee een bijzondere plaats binnen de Nederlandse kerkarchitectuur. De gevels van de kerk zijn nagenoeg gaaf bewaard gebleven en bevatten kenmerkende gietijzeren details. De kapvorm van de kerk verdient bijzondere aandacht, net als de nog originele gietijzeren goten en ornamenten. Deze zijn volledig intact en worden daarom zeer gewaardeerd. Binnenin de kerk zijn de draaggevels en pijlers nog grotendeels in originele staat. De plattegrondstructuur van de kerk functioneert nog zoals bedoeld in de negentiende eeuw. Dit is essentieel voor zowel de historische als functionele waarde van het gebouw. Onderdelen zoals luiken, roosters en kantelbare raampjes maken natuurlijke ventilatie mogelijk. De lichtkronen in de middenbeuk, inclusief de oude lichtkroon met pelikaan uit de zestiende eeuw, zijn van grote waarde.
Interieur
Het interieur van de Grote Kerk is rijk aan historische details. De bezoeker waant zich bij het binnengaan van de kerk in de negentiende eeuw. Dit komt vooral door de unieke bankenopstelling in kuipvorm. Het middenschip is overdekt door een spiegelgewelf en de zijbeuken hebben kruisgewelven. De muren en pilasters zijn witgepleisterd, waarbij de kapitelen zijn beschilderd. De hardstenen platen tussen de pijlers, de bekleding van de sokkels en plinten en de stucgewelven zijn origineel en onderstrepen de historische waarde van het interieur. Dat geldt ook voor de kozijnen, deuren, omlijstingen en betimmeringen in de kerkzaal. Dit alles draagt bij aan het authentieke karakter van de kerk. Verder zijn de zeer oude fresco’s van grote waarde.
In de kerk zijn ook twee bijzondere grafmonumenten te vinden met een eigen historie. Het vroeg veertiende-eeuwse gotische grafmonument van Jan van Arkel III († 1324) en zijn echtgenote is een absoluut hoogtepunt. Dat geldt ook voor de prachtige, marmeren tombe van Wilhelmina van Paffenrode van Arkel uit de zeventiende eeuw. Beide grafmonumenten lagen een tijdlang onder de vloer van de kerk begraven om aan het begin van de vorige eeuw te worden opgedolven. Beide grafmonumenten werden gerestaureerd en zijn nu een onmisbaar deel van het interieur van de kerk.
Bätz-Witte-orgel
Het Bätz-Witte-orgel met zijn unieke combinatie van achttiende- en negentiende-eeuws pijpwerk, is in 1853 in gebruik genomen. Dit driemanuaals orgel met rugpositief is gebouwd door de Utrechtse orgelbouwer Christian Gottlieb Friedrich Witte. Hij maakte bij de bouw gebruik van pijpwerk van het oudere orgel van Johann Heinrich Hartmann Bätz uit 1761. Het oude pijpwerk geeft het orgel een bijzondere historische gelaagdheid. De drie beelden op de hoofdkas zijn vervaardigd door de Utrechtse beeldhouwer Joannes Rijnbout.
Toren en carillon
De Grote Kerk is gebouwd tegen de Grote of Sint-Janstoren, een toren uit de vijftiende eeuw met een hoogte van 67 meter. Door verzakkingen tijdens de bouw heeft de toren een knik en staat deze ruim anderhalve meter uit het lood. In de toren bevinden zich twee luidklokken en een carillon. De toren is, net als de kerk, een rijksmonument en biedt een prachtig uitzicht over Gorinchem en de wijde omgeving.